Frank Pollet trekt er
op uit met de Caravan!

Door Bert Bevers

Een van mijn lievelingsbands is XTC, een typische Britpopgroep die zich als een waardig erfgenaam van The Beatles mag beschouwen. Doorgaans maakte de formatie strak samengestelde albums, niet zelden rond een bepaald thema (English Settlement, The Big Express). Een van mijn lievelingsplaten van XTC echter is Rag & Bone Buffet, eerder een zootje ongeregeld. De ondertitel ervan luidt niet voor niets Rare Cuts & Leftovers. Frank Pollet (˚ 1959, Sint-Niklaas) componeert zijn bundels veelal heel strikt. Alles lijkt erin naar alles te verwijzen. Van Pollet is er nu een verzamelbundel uit die je als zíjn Rare Cuts & Leftovers kunt beschouwen.
Het gaat om Caravan!, een bundel die als ondertitel Mobiele gedichten 1982-2009 meekreeg. Het betreft hier poëzie die om verschillende redenen nooit een reguliere bundel van zijn hand haalde. De verzen verschenen in brochures, kranten, kunstmappen, kranten, tijdschriften en verzamelbundels. Hoewel de gedichten uit verschillende perioden stammen, en thematisch uiterst verscheiden zijn slaagde Pollet er ook nu in om de hele handel een ordening te geven: Caravan! telt elf afdelingen (vier met zes, een met vijf, drie met vier en drie met drie gedichten) die allemaal de naam van een fictieve camping dragen.

Zoals de mannen van XTC musician's musicians zijn, zo zou je Frank Pollet een poet's poet kunnen noemen. Het grote publiek kent zijn werk te weinig, maar het wordt door vakgenoten zeer gesmaakt.
"Pollet slaagt erin de lezer te laten geloven dat alles in zijn bundel betekenis en zin heeft. Hij overtuigt zonder concessies te doen. Hij schreef ooit ‘Wij worden erts dat niemand delft’ Ik twijfel er niet meer aan dat zijn poëtisch sediment rijk genoeg is om nu al opgegraven te worden maar als zijn naam over honderd jaar nog eens opduikt, zal dat zijn op basis van studies en besprekingen en zeker niet op basis van aantallen verkochte boekjes," schreef Albert Hagenaars bij de verschijning van de bundel LaDiDa (in De Houten Gong). "De titel vormt dan wel de eerste zet op het spelbord dat Pollet de lezer toeschuift, maar met fatterigheid, aanstellerij heeft deze poëzie niets te maken, wel met het kiezen van een positie: trots, ongenaakbaar, ironisch en soms prikkelend arrogant."
Dezelfde Hagenaars merkte naar aanleiding van Drie Theremins op De Contrabas op: "Korte regels, eenvoudige beeldspraak, rustige zegging en hier en daar een allittererend effect. Wat een karige poëzie zou je op basis van de eerste lezing zeggen. En toch broeit het in deze strofen, toch gebeurt er een heleboel in de tekst, die nog meer aan mogelijke betekenissen wint, naarmate hij afgezet wordt tegen de volgende gedichten. Ze zijn stuk voor stuk semantische schaakborden met verschillende constellaties, waarvan de stukken verschuiven bij elke lezing."
En Chrétien Breukers noemde Pollet (naar aanleiding van aLDiDa, op Poëzierapport) 'een dichter die taalplezier, vakmanschap en het uitdragen van een boodschap weet te gieten in een bundel waar de vonken van afslaan.'

Er zijn in zijn werk, ook in Caravan!, bepaalde constanten te herkennen. Zoals zijn maatschappelijke engagement. "Pollets poëzie snijdt als een ontleedmes, maar is tevens lillend van oprechte verontwaardiging," was ooit in het literaire tijdschrift Deus ex Machina te lezen. Dat geldt ook hier. Jarenlang becommentarieerde Pollet in zijn rubriek (D)Waasland in een regionale gazet de allengs verontrustender politieke ontwikkelingen omtrent het polderdorp Doel, dat dreigde/dreigt te verdwijnen om plaats te maken voor uitbreiding van de haven van Antwerpen, de grote stad 'aan de verkeerde kant van het water'. Die situatie inspireerde hem tot een aantal gedichten over het dorp, hier opgenomen in het drieluik Camping in Doel. Ook in de afdeling Camping Deurganck staat een goed voorbeeld van zijn betrokkenheid bij wat er in De Wijde Wereld zoal gebeurt:

Eigening

Stilte is het sprookje uit de poldertijd, een koe
een hinderlijke melkwitte vlek
op de groenige zoom van het maanlandschap.

We houden niet van deze logica, wij houden
weinig horizon voor onze adem
over, voelen hier de aarde

scheuren:

een gele kraan haalt alle grond
onder onze voeten
weg en maakt door een hoek
van het denken een fout in de stroom.

Wij bestaan nu grotendeels uit water,
het komt ons meer en meer de ogen uit. Het duurt
tot wij uit elkaar valt
in ik en ik.

En jij.

Een andere constante is de sport. Frank Pollet voelt zich niet te groot zich af en toe te laten inspireren door wat voor veel dichters simpel vermaak voor het volk is. Zo schreef hij ooit over het marathonlopen, en wijdt hij in Caravan! in de reeks Camping Tour 2002 niet minder dan drie gedichten aan wielrenners. Aan Axel Merckx, aan Levy Leipheimer (volgens mijn Wielergids 2010 is het Levi - maar dit terzijde) en aan

Mario Aerts, Lotto

'Zesmaal gegokt, zesmaal
verloren. De gezegende omstandigheden
van de winnaar, die onthoudt men allemaal.
Jaja, ik ben toch tevreden.

Men zegt dat ik charmeer, want
ik trap rond zoals een lottobal; in
mijn dromen is het dat ik vierkant
maal, maar vele malen win.

Daar en dan eet ik mijn pasta op en sla
mijn tegenstanders murw. En tel goddank,
terwijl ik door de pijngrens ga,
als SuperMario, de nullen op mijn bank.

Nee, ik rijd me niet graag het snot
voor de ogen. Ik speculeer
op goed geluk. Dat is mijn lot.
Ik gok, ik val er liever niet bij neer...'

Het eigenaardige aan Frank Pollets werk is dat je je er vaak niet van bewust bent hoe consequent hij rijmschema's doorvoert. Ik herinner me een gesprek met Willem Persoon, die zelfs bestrééd dat Frank Pollets gedichten rijmen. Toen ik hem op het strenge a-b-c / a-b-c / a-b-c / d-schema van Drie Theremins wees, was hij oprecht verbaasd. Het is knap dat het rijmen de facto niet opvalt. Dat bedacht ik me bij het lezen van Mario Aerts, Lotto opnieuw. De regels lijken er zomaar, wat losjes welhaast, te staan. Maar ziet: a-b-a-b / a-b-a-b / a-b-a-b en a-b-a-b.
Nog een constante vormen diverse plaatsen. Pollet schreef regelmatig werk bij dorpen en steden die hem iets deden. In deze bundel zijn dat plekken in Vlaanderen als Kemzeke en zijn vroegere woonplaats Sinaai, en in Nederland het Brabantse Bergen op Zoom en het Friese Tjeukemeer.

Regelmatig laat de dichter zich ook inspireren door andere disciplines als beeldende kunst en muziek. In dit geval werd zijn pen in beweging gezet door beelden van Jan Calmeyn, Idel Iachelevici, Mariëtte Teugels en Robert Vandereycken, schilderijen van Piet Brak, Jan van Eyck en Almada Negreiros, een foto van Hugo Maertens en een installatie van Christine Clinckx. Een voorbeeld:

Johannes De Eyck fuit hic 1434

bij Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw van Jan van Eyck

De dag verlicht één kaarsvlam en zij
Zijn met twee. Maar geloof niet
Wat je ziet: op het doek, in het gebied
Dat het perfecte decor van goud en zijde

Vormt, strijk ik zeer zorgvuldig metaforen dicht.
Geen onvertogen woord verbreekt het evenwicht
Dat de tijd kleurt. En geen hand in een hand
Helpt de passie rond een spiegel op de achterwand

Van deze kamer. Inmiddels zwijgen de getuigen
Als verstoord. Door de stotende aanwezigheid
Van wie mee in deze spiegel der oneindigheid
Blikt. Hoewel onzichtbaar zoals liefde die in duigen

Valt.


Pollet schrijft een magnetiserende poëzie. Soms doet ze je klein voelen als in een narthex, dan weer geborgen als in de hoek van je eigen bank onder de leeslamp. Het was judicieus van Uitgeverij WEL (waarbij van Pollet eerder reeds de bundels Zymose (1984), La Strada (1985) en De Weeromstuit (1996) verschenen) en de auteur om wat er in de loop der jaren zoal tussen de schappen dreigde te verdwijnen bijeen te brengen. Wat mij betreft maakt Caravan! een volwassen onderdeel uit van het oeuvre van deze eigenzinnige Waaslander.


Caravan! - Mobiele gedichten 1982-2009, Frank Pollet, Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom, 2010 (ISBN 9 789062 300969)